Looneisen (9 april 2021)
Recente CBS cijfers laten zijn dat de Nederlandse economie vorig jaar met bijna 4% is gekrompen, met provinciale uitschieters tot wel 7%. Met dit gegeven in het achterhoofd lees ik over de moeizame cao-onderhandelingen in tal van sectoren, waarbij de vakbonden te horen krijgen dat de looneisen niet haalbaar zijn. Er wordt daarbij verwezen naar de moeizame situatie van de desbetreffende sector door de coronacrisis, dan wel naar de (on)gepastheid van loonsverhoging in deze tijden. Dat laatste argument kwam onder meer ter sprake bij de cao-onderhandelingen van decentrale overheden.
Echter, voor de tweede categorie valt het tegenovergestelde te beweren. Zeker wanneer we van een afstandje kijken naar het nut van looneisen inwilligen, dan is het multipliereffect te verwachten. Door extra salaris kan er meer geconsumeerd worden, met als gevolg een positief effect op de (nationale) economie.
Zeker in de sectoren die niet nadelig zijn geraakt door de coronacrisis, zou het derhalve niet misstaan om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de eisen van vakbonden. Vervolgens mag dan ook van desbetreffende werknemers verwacht worden dat extra financiële ruimte zoveel mogelijk richting de reële economie vloeit. Om met Rutte te spreken: “Koop die nieuwe fiets of badkuip!”